fengsla
- fengs·la
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
fengsla
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van fengsle
har fengsla
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van fengsle
fengsla
- voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van fengsle
fengsla
- nominatief bepaald onzijdig meervoud van fengsel
- fengs·la
fengsla
- onbepaalde wijs, tweede vorm naast fengsle, zie aldaar
fengsla
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van fengsla
har fengsla
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van fengsla
fengsla
- voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van fengsla
fengsla
- tegenwoordige tijd gebiedende wijs van fengsla
fengsla
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van fengsle
har fengsla
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van fengsle
fengsla
- voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van fengsle
fengsla
- tegenwoordige tijd gebiedende wijs van fengsle
fengsla
- nominatief bepaald onzijdig meervoud van fengsel