• Afgeleid van femuro ("dij") met het achtervoegsel -aĵo ("iets concreets")
  enkelvoud meervoud
nominatief   femuraĵo     femuraĵoj  
accusatief   femuraĵon     femuraĵojn  

femuraĵo

  1. dijvlees (vooral gebruikt als het gaat over het vlees van gevogelte)