• fal·let
Naar frequentie 12703

fallet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van fall (betekenis [A])

fallet, o

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van fall

fallet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van fall (betekenis [B])


  • fal·let

fallet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van fall


Naar frequentie 1140

fallet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van fall