fabuleer
- fa·bu·leer
vervoeging van |
---|
fabuleren |
fabuleer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fabuleren
- Ik fabuleer.
- gebiedende wijs van fabuleren
- Fabuleer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fabuleren
- Fabuleer je?
- Het woord fabuleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.