• fa·bri·ceert
vervoeging van
fabriceren

fabriceert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fabriceren
    • Jij fabriceert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fabriceren
    • Hij fabriceert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van fabriceren
    • Fabriceert!