fabriceerden
- fa·bri·ceer·den
vervoeging van |
---|
fabriceren |
fabriceerden
- meervoud verleden tijd van fabriceren
- Wij fabriceerden.
- Jullie fabriceerden.
- Zij fabriceerden.
- Wij fabriceerden.
- Het woord fabriceerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.