ezelde
- ezel·de
vervoeging van |
---|
ezelen |
ezelde
- enkelvoud verleden tijd van ezelen
- Ik ezelde.
- Jij ezelde.
- Hij, zij, het ezelde.
- Ik ezelde.
- Het woord 'ezelde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
vervoeging van |
---|
ezelen |
ezelde