• ex·tre·men

de extremenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord extreem



vervoeging van
extremar

extremen

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van extremar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van extremar