excusabelers
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ex·cu·sa·be·lers
Bijvoeglijk naamwoord
excusabelers
- partitief van de vergrotende trap van excusabel
Gangbaarheid
- Het woord 'excusabelers' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.