• exa·mi·neer
vervoeging van
examineren

examineer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van examineren
    • Ik examineer. 
  2. gebiedende wijs van examineren
    • Examineer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van examineren
    • Examineer je?