Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • exa·mi·na

Zelfstandig naamwoord

de examinamv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord examen
Synoniemen
Hyponiemen


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
examinar

examina

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van examinar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van examinar