exacerbarse
- e·xa·cer·bar·se
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
exacerbarse |
exacerbaba |
exacerbado |
volledig |
exacerbarse
- wederkerend uiterst geprikkeld raken, uiterst geprikkeld worden
- verergeren, erger worden , heviger worden (van pijn)
- [1] enfurecerse
- [2] agravarse
- exacerbarse in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española