evocar
- e·vo·car
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
evocar |
evocaba |
evocado |
volledig |
evocar
- overgankelijk oproepen, voor de geest roepen, in herinnering roepen
- ophalen (van herinneringen)
evocación, evocador, evocativo
- evocar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española