evalueerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: evalueerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- eva·lu·eer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
evalueren |
evalueerden
- meervoud verleden tijd van evalueren
- Wij evalueerden.
- Jullie evalueerden.
- Zij evalueerden.
- Wij evalueerden.