etaleerde
- eta·leer·de
vervoeging van |
---|
etaleren |
etaleerde
- enkelvoud verleden tijd van etaleren
- Ik etaleerde.
- Jij etaleerde.
- Hij, zij, het etaleerde.
- Ik etaleerde.
- Het woord etaleerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.