• es·pe·ra
enkelvoud meervoud
espera esperas

espera v

  1. het wachten, afwachting
  2. wachttijd
vervoeging van
esperar

espera

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van esperar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van esperar