epileert
- epi·leert
vervoeging van |
---|
epileren |
epileert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van epileren
- Jij epileert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van epileren
- Hij epileert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van epileren
- Epileert!
- Het woord epileert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.