• ent·fer·nen
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
entfernen
[ɛntˈfɛʁnən]
entfernte
[ɛntˈfɛʁntə]
entfernt
[ɛntˈfɛʁnt]
volledig

entfernen

  1. overgankelijk verwijderen
    «Seife ist nützlich, um Schmutz zu entfernen
    Zeep is nuttig om het vuil te verwijderen.