entameer
- en·ta·meer
vervoeging van |
---|
entameren |
entameer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van entameren
- Ik entameer.
- gebiedende wijs van entameren
- Entameer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van entameren
- Entameer je?
- Het woord entameer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.