engageer
- en·ga·geer
vervoeging van |
---|
engageren |
engageer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van engageren
- Ik engageer.
- gebiedende wijs van engageren
- Engageer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van engageren
- Engageer je?
- Het woord engageer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.