• en·cryp·teert
vervoeging van
encrypteren

encrypteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van encrypteren
    • Jij encrypteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van encrypteren
    • Hij encrypteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van encrypteren
    • Encrypteert!