• en·cryp·teer
vervoeging van
encrypteren

encrypteer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van encrypteren
    • Ik encrypteer. 
  2. gebiedende wijs van encrypteren
    • Encrypteer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van encrypteren
    • Encrypteer je?