• en·ca·dreert
vervoeging van
encadreren

encadreert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van encadreren
    • Jij encadreert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van encadreren
    • Hij encadreert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van encadreren
    • Encadreert!