emuleer
- emu·leer
vervoeging van |
---|
emuleren |
emuleer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van emuleren
- Ik emuleer.
- gebiedende wijs van emuleren
- Emuleer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van emuleren
- Emuleer je?
- Het woord emuleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.