• emo·ti·o·neert
vervoeging van
emotioneren

emotioneert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van emotioneren
    • Jij emotioneert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van emotioneren
    • Hij emotioneert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van emotioneren
    • Emotioneert!