emotioneer
- Geluid: emotioneer (hulp, bestand)
- emo·ti·o·neer
vervoeging van |
---|
emotioneren |
emotioneer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van emotioneren
- Ik emotioneer.
- gebiedende wijs van emotioneren
- Emotioneer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van emotioneren
- Emotioneer je?
- Het woord emotioneer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.