emmerden
- em·mer·den
vervoeging van |
---|
emmeren |
emmerden
- meervoud verleden tijd van emmeren
- Wij emmerden.
- Jullie emmerden.
- Zij emmerden.
- Wij emmerden.
- Het woord emmerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
emmeren |
emmerden