emendeer
- emen·deer
vervoeging van |
---|
emenderen |
emendeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van emenderen
- Ik emendeer.
- gebiedende wijs van emenderen
- Emendeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van emenderen
- Emendeer je?
- Het woord emendeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.