elideer
- eli·deer
vervoeging van |
---|
elideren |
elideer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van elideren
- Ik elideer.
- gebiedende wijs van elideren
- Elideer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van elideren
- Elideer je?
- Het woord 'elideer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.