Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • elek·tro·cu·teer·den

Werkwoord

vervoeging van
elektrocuteren

elektrocuteerden

  1. meervoud verleden tijd van elektrocuteren
    • Wij elektrocuteerden. 
    • Jullie elektrocuteerden. 
    • Zij elektrocuteerden.