• Afgeleid van de beginletter ef van fuck.
vervoeging
onbepaalde wijs to  eff 
he/she/it  effs 
verleden tijd  effed 
voltooid
deelwoord
 effed 
onvoltooid
deelwoord
 effing 
gebiedende wijs  eff 

eff

  1. eufemistisch het woord fuck gebruiken, vloeken
    «He started effing in front of the camera.»
    Hij begon te vloeken voor de camera.