echelonneerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- eche·lon·neer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
echelonneren |
echelonneerde
- enkelvoud verleden tijd van echelonneren
- Ik echelonneerde.
- Jij echelonneerde.
- Hij, zij, het echelonneerde.
- Ik echelonneerde.