• druilt
vervoeging van
druilen

druilt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van druilen
    • Jij druilt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van druilen
    • Hij druilt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van druilen
    • Druilt! 
vervoeging van
druilen

druilt

  1. onpersoonlijke tegenwoordige tijd van druilen