• drong
vervoeging van
dringen

drong

  1. enkelvoud verleden tijd van dringen
    • Ik drong. 
    • Jij drong. 
    • Hij, zij, het drong. 
81 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be