driehonderdzesentwintigjes

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drie·hon·derd·zes·en·twin·tig·jes

Zelfstandig naamwoord

de driehonderdzesentwintigjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord driehonderdzesentwintig

Gangbaarheid