driehonderdtweeënzestigs

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drie·hon·derd·tweeën·zes·tigs, drie·hon·derd·twee·en·zes·tigs

Zelfstandig naamwoord

de driehonderdtweeënzestigsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord driehonderdtweeënzestig

Gangbaarheid