dribbelt
- drib·belt
vervoeging van |
---|
dribbelen |
dribbelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dribbelen
- Jij dribbelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dribbelen
- Hij dribbelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van dribbelen
- Dribbelt!
- Het woord dribbelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.