Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dra·ma·ti·seert

Werkwoord

vervoeging van
dramatiseren

dramatiseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dramatiseren
    • Jij dramatiseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dramatiseren
    • Hij dramatiseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van dramatiseren
    • Dramatiseert!