dopeert
- do·peert
vervoeging van |
---|
doperen |
dopeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doperen
- Jij dopeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doperen
- Hij dopeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van doperen
- Dopeert!
- Het woord dopeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.