• do·peert
vervoeging van
doperen

dopeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doperen
    • Jij dopeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doperen
    • Hij dopeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van doperen
    • Dopeert!