doorwoelden
- Geluid: doorwoelden (hulp, bestand)
- door·woel·den
vervoeging van |
---|
doorwoelen |
doorwoelden
- meervoud verleden tijd van doorwoelen
- Wij doorwoelden.
- Jullie doorwoelden.
- Zij doorwoelden.
- Wij doorwoelden.
- Het woord 'doorwoelden' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.