Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·voert

Werkwoord

vervoeging van
doorvoeren

doorvoert

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorvoeren
    • ... dat jij doorvoert. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorvoeren
    • ... dat hij doorvoert.