Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·stroomt

Werkwoord

vervoeging van
doorstromen

doorstroomt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorstromen
    • ... dat jij doorstroomt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorstromen
    • ... dat hij doorstroomt. 
  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorstromen
    • Jij doorstroomt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorstromen
    • Hij doorstroomt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorstromen
    • Doorstroomt! 

Gangbaarheid