Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·scheur·den

Werkwoord

vervoeging van
doorscheuren

doorscheurden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van doorscheuren
    • ...dat wij doorscheurden. 
    • ...dat jullie doorscheurden. 
    • ...dat zij doorscheurden. 
vervoeging van
doorscheuren

doorscheurden

  1. meervoud verleden tijd van doorscheuren
    • Wij doorscheurden. 
    • Jullie doorscheurden. 
    • Zij doorscheurden. 

Gangbaarheid