doorloopt
- Geluid: doorlóópt (hulp, bestand)
- IPA: / dorˈlopt / (2 lettergrepen); /do̝rˈlopt/
- Geluid: dóórloopt (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdorlopt / (2 lettergrepen); /ˈdo̝rlopt/
- door·loopt
vervoeging van |
---|
doorlopen |
doorlóópt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorlopen
- Jij doorloopt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorlopen
- Hij doorloopt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorlopen
- Doorloopt!
vervoeging van |
---|
doorlopen |
dóórloopt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorlopen
- ... dat jij doorloopt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorlopen
- ... dat hij doorloopt.
- Vergelijk loopt door.
- Het woord doorloopt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.