• door·las
vervoeging van
doorlezen

doorlas

  1. enkelvoud verleden tijd van doorlezen
    • Ik doorlas. 
    • Jij doorlas. 
    • Hij, zij, het doorlas. 
vervoeging van
doorlezen

doorlas

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van doorlezen
    • ... dat ik doorlas. 
    • ... dat jij doorlas. 
    • ... dat hij, zij, het doorlas.