Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·kruis

Werkwoord

vervoeging van
doorkruisen

doorkruis

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorkruisen
    • Ik doorkruis. 
  2. gebiedende wijs van doorkruisen
    • Doorkruis! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorkruisen
    • Doorkruis je? 
  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorkruisen
    • ... dat ik doorkruis. 

Gangbaarheid