Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·klieft

Werkwoord

vervoeging van
doorklieven

doorklieft

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorklieven
    • ... dat jij doorklieft. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorklieven
    • ... dat hij doorklieft. 
vervoeging van
doorklieven

doorklieft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorklieven
    • Jij doorklieft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorklieven
    • Hij doorklieft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorklieven
    • Doorklieft! 

Gangbaarheid