Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·bouwt

Werkwoord

vervoeging van
doorbouwen

doorbouwt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorbouwen
    • ... dat jij doorbouwt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorbouwen
    • ... dat hij doorbouwt. 

Gangbaarheid