doopte
- doop·te
vervoeging van |
---|
dopen |
doopte
- enkelvoud verleden tijd van dopen
- Ik doopte.
- Jij doopte.
- Hij, zij, het doopte.
- Ik doopte.
- Het woord doopte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
dopen |
doopte