doolde
- dool·de
vervoeging van |
---|
dolen |
doolde
- enkelvoud verleden tijd van dolen
- Ik doolde.
- Jij doolde.
- Hij, zij, het doolde.
- Ik doolde.
- Het woord doolde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
dolen |
doolde